Een rondje langs de bewoners van toen in de Bolmansweg

Een rondje langs de bewoners van toen in de Bolmansweg. Bij ons in de Bolmansweg stonden vijf huizen en drie boerderijen. Een van oorsprong zandweg (modderweg) maar later door één van de vermogende bewoners aan dit weggetje die al heel vroeg in de tijd een auto had, veranderd in een klinkerweg. Met die verstandhouding dat de gemeente Gorssel het verdere onderhoud in de toekomst zouden gaan doen. Vanaf de Deventerweg direct links was de boerderij van Willem en Liene Schoterman, twee dochters Willie en Hennie aan het kopgedeelte van de boerderij zat nog een huis, aangebouwd een voormalige varkensschuur waar de schoolmeester van de derde klas van de lagere school in het dorp dhr Sytsma in de kost was bij Rie Koerselman- Schoterman. Ja, zo werd dat in die tijd nog genoemd, nu zou dat samen wonen of samen hokken heten. Een behoorlijk grote boer voor die tijd met een grote stal met er boven een hooizolder. De binnenruimte werd gebruikt als werkgedeelte en er stond meestal wel een tractor en aanhangwagen. Ook natuurlijk de bieten hakselaar waar de hele bieten in gingen en er aan kleine stukken met een hoop lawaai weer uit vielen aan de onderkant. De koeien waren er wel gek op. En op de koeken die ze dagelijks kregen. De hooizolder was ook de slaapplaats en woongedeelte van de katten die de muizenstand op peil moeten houden. Buiten was er nog een melkstal waar ik vaak was te vinden om te helpen of gewoon een praatje te maken. Boer Willem had al een automatische melk inrichting en alleen het voormelken, en schoonmaken van de uiers gebeurde nog op een melkkrukje tussen de koeien. Hij had dan altijd zijn pet achterstevoren op. Tussen de melkstal en het weiland was het één grote modderbende. Als je de koeien had opgehaald en je moest er met je laarzen doorheen dan bleven je steevast in de modder hangen en stond je plots met je sokken in de blubber. Als boer Willem weg moest en de zeugen moesten biggen krijgen dan kwam hij regelmatig vragen of ik even een oogje in het zeil zou willen houden. Heel wat biggetjes heb ik op de wereld geholpen en schoon gepoetst met stro. Soms wel meer dan 20 tegelijk. Je moest altijd goed opletten want regelmatig ging de zeug bovenop één van haar eigen jonge biggen liggen. Als ze door de poten gingen om te gaan liggen, lagen ze ook een middenweg was er niet. Koeien melken heb ik ook bij deze boer geleerd. Trekker rijden op zijn Ford tractor die nog op petroleum reed. Waardoor ik later mijn rijbewijs met een paar lessen heb kunnen halen. Na dat hij gezien had dat ik alles wel onder de knie had met de tractor, liet hij mij gewoon lekker mijn gang gaan met dat ding. Vooruit achteruit met en zonder aanhangwagen, ploegen eggen enz. Later meer! De tweede boerderij aan de rechterkant gelegen was van de fam Nijland. Dit was een vrij grote oude boerderij met een voorhuis dat dwars aan de kop van drie grote stallen stond. En als ik zeg een oude boerderij dan bedoel ik ook een oude boerderij. Onderhoud werd er niet gedaan. Het stond rechtop en daar was alles mee gezegd. Binnen in de stallen kon je geen hand voor ogen zien zo donker was het er altijd. Twee kleine stalramen links en rechts van de deur en een paar aan de zijkant was alles. Boven de stallen was de hooizolder welke altijd boordevol hooi zat. Er zaten altijd wel een paar nesten met jonge katten op de zolder. Grote zwarte spinnenwebben vol stof zaten overal. Door de aanwezigheid van al het vee en gebrek aan ramen was het er altijd lekker warm in de winter. Vanaf de weg kant gezien zaten in de linker stal het kleinvee, en in de midden stal koeien. Links koeien en de rechterkant was voor de Belgische paarden. In deze stal zat ook de doorgang naar de gang van het woonhuis. En het schijthuis. Een kleine wc ruimte met een houten kist met in het midden een houten deksel. Eenmaal de deksel eraf zag je de drollen van je voorganger natuurlijk. Aan de muur reepjes kranten om je kont mee af te vegen. Ze waren wel reukloos! In de rechter stal stonden ook koeien, daar kwam iets mee licht binnen. Vanuit het woonhuis had je zicht op het dorpscafé de Pessink en de Smid aan de Deventerweg. En verder op de achterkant van de huizen aan de kletterstraat en de weertsweg. De fam Nijland bestond uit vader, moeder en zoon Johan en dochter Riet. Als je via de voordeur, die aan de achterzijde van de boerderij zat, binnenkwam had je rechts de bijkeuken. Waar ook het eten bereid werd. Aan de linkerkant hadden een hele grote keuken en mooie woonkamer die alleen met bijzondere gelegenheden gebruikt werd. In de keuken stond een grote kachel met ringen in de bovenplaat welke aangepast konden worden aan de grote van de pan of ketel die in het gat moest hangen. De pannen hingen dan rechtstreeks in het vuur van de kachel en het duurde dan ook maar even voor het water kookte. De kachel stond recht onder een hele grote Franse schouw. Als je om de kachel ging zitten keek je eigenlijk zo in de schoorsteen. In een vroegere tijd werd er onder deze schouw waarschijnlijk gewoon op een stapel brandende houtblokken het eten bereid. Eén keer per jaar kwam ik er zeker binnen. Meestal als ik er een haas moest brengen om de pacht van de jacht te betalen. Dan moest je even binnen komen en kreeg altijd een kopje koffie of thee met een beetje melk er in. Ook hier was je trouwens altijd welkom. Het leven speelde zich volledig in de keuken af. De oude boer en boerin waren in mijn ogen stok en stokoud. Het huis had nog een inrichting vanuit de begin jaren 1800 denk ik. Een paar luie stoelen rond de enorme maar hele mooie kachel en schouw. Als je binnenkwam in de keuken dan stond links voor het raam een grote houten tafel met rondom rechte stoelen met rieten zittingen. Aan de muur foto’s van voorouders met dames die allemaal kanten kapjes droegen. Aan het hoge bruin geschilderde houten plafond met grote balken hingen allemaal worsten en grote hammen te drogen. De oude boer Nijland was in mijn ogen een hele oude man hij had een mager spits gezicht een pet op en hij liep altijd met één of twee stokken en bijna met zijn neus op de grond zo krom was hij van het harde zware werk op de boerderij. Echter ondanks zijn hoge leeftijd hielp hij nog steeds een handje mee op de boerderij. Het waren hele aardige mensen! Het derde huis werd bewoond door de fam Boon. Daar weet ik alleen van dat mevr Boon een studie vriendin was van Koningin Juliana. Ze kwam zo af en toe op bezoek bij haar oude studievriendin mevr Boon die dus bij ons in de Bolmansweg woonde. Naast het huis van de fam Boon zat nog een oprit naar villa van de fam Block van Scheltinga. Hun postadres was eigenlijk aan de Weertsweg. Een rijk gezin die uit Zuid Afrika kwam hun villa stond op een heuvel en had vanuit de kamer een prachtig uitzicht over de weilanden van Johan Nijland en grond van Willem Schoterman. Deze oprit was ook voor ons een kortere weg voor als we richting Deventer moesten of naar slager Ebrecht. Echter voor dat dit gezin er woonde, was het huis van de familie Bekedam. Die hadden een haan welke meer waakzaam was dan een waakhond en je moest keihard fietsen om er voor te zorgen dat hij niet in je nek vloog. Anders kwam je er niet zonder kleerscheuren van af. Dan na een stukje bos kwam je bij ons huis. We maakten gebruik van dezelfde oprit als onze buren. Als je de oprit verder op reed kwam je bij de fam ter Haar. De fam Ben ter Haar bestond uit 6 personen. Vader moeder en Margreet, Ben, Rob en Iske. Een heel groot landhuis met enorm veel tuin en grasvelden zo groot als drie voetbalvelden. Een villa met onder twee dubbele garages met een rieten dak. Dit alleen al was groter dan ons hele huis. Het landhuis stond bovenop de dijk met uitzicht over het grote grasveld en op de IJssel doorkruist door de Bolmansweg. Rechts voor de keuken kon je via het grasveld ook de dijk af waar het zwembad lag Die eigenlijk ook weer bij ons achter het huis lag, en waar ook wij gebruik van mochten maken als de heer en mevrouw niet in het zwembad waren. Naast het zwembad stond een heel mooie kleedruimte waar ook de waterzuivering in zat. Ook een kindermeisje, en gouvernante was er in dienst natuurlijk. De werkster inwonend en in vaste dienst. Betsie een leuk feestbeest met krullend haar en ze had altijd plezier en een schaterende lach. Met Rob ben ik het meest omgegaan in de lagere school tijd. We hebben dan ook veel met elkaar gespeeld. We bouwden hutten klommen in de bomen en speelden met auto’s in het zand. Uren kon je dat volhouden met naar je er nu aan denkt de simpelste dingen. We waren buurjongens en vriendjes tot we van de lagere school gingen en ieder zijn eigen weg is gegaan. De kleren van de kinderen kwamen vaak weer bij ons terecht en heb deze vaak gedragen. Boven was een hele grote kinderkamer met heel veel speelgoed! Heel wat uren hebben we over de grond gekropen. Wat ik mij ook nog herinner zijn de enorme hoeveelheid tinnen soldaatjes die allemaal stonden opgesteld en een veldslag hielden. Deze stonden boven waar ook de toiletten voor het personeel en de kinderen waren. Aan de tinnen soldaten mochten we niet aankomen alleen maar kijken dus. Die waren van de heer des huizes. Het ging er natuurlijk allemaal heel anders aan toe dan bij ons. Maar ik heb er ook veel van geleerd! Alles moest volgens goede regels en manieren. De kinderen mochten alleen in de eetkamer eten als er iets bijzonders was. Normaal moest er gegeten worden in de keuken. Helemaal vrij voelde ik mij er niet. Het ging er toch heel anders aan toe en je durfde niet maar zo in en uit te lopen. Ik had een gevoel alleen gedoogd te worden omdat mijn vader er werkte in de tuin. Van het zwembad hebben we heel veel gebruik mogen maken wat natuurlijk een hele luxe was in die tijd! Het zwembad werd onderhouden door mijn vader en ook wij hielpen daar aan mee. Één maal per jaar kwam de bedrijfsbrandweer van Thomassen en Drijver blikfabrieken met grote spuiten om er oefeningen te houden dan kon natuurlijk ook het bad een grote beurt krijgen. We hebben vaak heel veel plezier gehad samen. In de winter als er sneeuw lag wat toen iedere winter voorkwam in mijn beleving en dan gingen we met de slee in volle vaart van de dijk naar beneden richting het zwembad! We deden dan wie het verste kon komen je moest altijd uitkijken, in het midden als je op volle snelheid was stonden een paar berkenbomen in de weg. Ze stonden een meter uit elkaar maar dat was niet veel als je met een rotgang naar beneden raasde. Ook met een stel oude ski’s hebben we veel lol gehad, maar dat is niets voor mij daar lag ik iedere keer mee op mijn snuit. De Bolmansweg volgend over de dijk kwam je op een kruispunt van de weertsweg en de Bolmansweg. Linksaf ging de Bolmansweg verder en kwam je bij de Fam Dommerhold met een zoon Frits. Boer Dommerhold was een klein breed mannetje met een pet op, hij had altijd een pluk pruimtabak in zijn mond en via zijn mondhoeken langs de plooien in zijn kin liep dan vaak een beetje van die bruine drab naar beneden. Een prachtige kop welke ik nu ik de fotografie als hobby heb zelden meer tegen kom. Hij had altijd een blauwe boeren kiel aan en een manchester broek met stukken er in genaaid en klompen aan en een pet op! Ze hadden maar een paar koeien en kalfjes en een paard, een echt Belgisch trekpaard en een paar varkens en kippen, katten en een keeshond. Als je bij hen in de keuken aan de tafel zat hadden ze naast de kachel de kolenkit staan waar de boer vanaf zijn rookstoel van grote afstand precies in kon spugen heel knap vond ik dat toen. Hij kauwde de hele dag op pruimtabak. Aan de balken in de keuken hingen de worsten en de hammen te drogen. Je zat altijd in de keuken en de kamer werd volgens mij nooit gebruikt. Vanuit het keukenraam keek je op de boerderij van de fam Derks een boerenfamilie die na de watersnoodramp in 1953 in Zeeland naar hier verhuisd waren. Van de keuken liep je zo de stal in en rechts op de deel was ook het schijthuis een houten kist met een gat erin waar een houten deksel op zat. Als je die eraf haalde zag je zo alle stront van je voorgangers liggen. Als wc papier hingen er reepjes krantenpapier waar je, je kont mee af moest vegen. Aan de rechterkant stond altijd het paard en aan de andere kant een stuk of vijf koeien. Naast de boerderij stond nog een schuur voor de varkens en kleine kalveren. Plus nog een kippenhok en kapschuur. Plus twee hooibergen. Dan kwam je bij de fam Frits Albert Drijver. Een enorme villa met een heel groot balkon met zicht op de IJssel! De werkgever van mijn ouders en een villa waar ook ik vaak was want hier waren mijn vader en moeder bijna altijd. Dan zat ik vaak achter het hele grote eikenhouten bureau van dhr Drijver in een hele grote stoel en op het bureau een witte bakelieten telefoon naar de boten over de IJssel te kijken en te dromen. De villa bestond uit twee woonlagen. Het ondergedeelte bestond uit de garage en het gastenverblijf. In het gasten verblijf hadden ze ook een hele grote badkamer waar ik regelmatig in bad heb gelegen. Als er verder niemand was. Ook mocht ik vaak mee in de auto. Dhr Drijver had altijd een mercedes met van die prachtige lederen bekleding die ik nu nog kan ruiken als ik dit opschrijf. Mevr had altijd hele grote Amerikaanse auto’s van de betere klasse en natuurlijk ook met leren bekleding. Ook hielp ik mijn vader hier vaak met het maaien van het grote grasveld dat rond het huis lag. In het begin hadden ze een echte Harley Davidson grasmachine. Met een prachtige langzame cilinderslag. Dit huis heb ik nog opgebouwd zien worden. Het laatste huis was van de fam Frank van Orden en zijn gezin. Eddy, Martine, Maarten en Frans. Frank van Orden had een prachtige zeilboot de flying dutchman. Een zeilschip met twee masten. Eddy van Orden een klein zeilbootje een jol heet dat bootje geloof ik. Maar daar hebben we wel een aantal keren veel plezier mee gehad op de IJssel! Ze hadden een soort haven in de IJssel waar je op het hoekje ook heerlijk kon zitten vissen. Ervoor zat nog een kolk. Frank van Orden was altijd bezig met van alles en nog wat hij was een geboren uitvinder. Zo stond er een enorm vliegtuig motor op een hele grote stellage stevig in de grond. De oude vliegtuigmotor had hij helemaal weer opgeknapt en natuurlijk ook af en toe liet draaien met een enorm kabaal en alles wat los op de grond lag vloog dan honderden meters weg! Ook stond er een leuk zomerhuisje bij hen in het bos. De Aap was de naam van dat huisje. Ik weet het niet helemaal zeker maar volgens mij woonde er toen de familie Fde in. Met Frank van Orden heb ik later nog vaak contact gehad als hij bij Jan Kleve hengelsport een portie maden kwam halen voor zijn kipjes. Hij woonde toen ook niet meer in de Bolmans weg maar ergens in de buurt van het dorp Harfsen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten