Ons Stekje

Ons stekje Vanaf dat moment in 1953 heb ik hier mijn jeugd doorgebracht aan de klinkerweg welke de verbinding was tussen het dorp Epse en de IJssel. Het boerderijtje had een rieten dak, wit geschilderd met geel groen en zwarte luiken. Het t’Lijster ons boerderijtje behoorde in vervlogen tijden bij het landgoed het Hassink! Het hassink zelf is bij een bombardement in 1945 verwoest. Ik ben er opgegroeid in een gelukkig arbeiders gezin. Zoals ik al zei was mijn vader boswachter, Jachtopziener, huisman en Tuinman van de toenmalige president directeur van Thomassen en Drijver in Deventer. En ook de opvolger van de “baas” van mijn ouders wert onze buurman en ook daar moest de tuin onderhouden worden. Heel veel werk dus voor een minimumsalaris in die tijd. Moeder werkte in de huishouding en kok voor dezelfde “baas”. Ik heb één zus Marthie en twee broers Willem en Jacob. Zoals gezegd: Ons huis stond op een heuvel en op de dijk in de Belte zoals ze het noemden aan de rand van het bos en onze oprit was tevens de oprit van onze achterburen. Naast ons huis was een weiland die tot boven op de dijk in een punt tot vlakbij onze keuken kwam. Aan de zijkant onder aan de dijk het bouwland van een oude boer die een eindje verderop woonde richting de IJssel. De koeien en paarden brachten ook heel veel vliegen mee kan ik mij nog goed herinneren. De paarden Belgische trekpaarden kregen altijd emmers water van ons als je ze een emmer voorzette ging hun snuit in de emmer en dan was het in twee teugen leeg. Ook kregen ze soms een toffee, die dan aan hun tanden bleef zitten. Dan trokken ze de gekste bekken ha ha. Maar lekker vonden ze het wel ze kwamen er gewoon om schooien. Om de vliegen te verjagen stampten de paarden altijd met één been keihard op de grond. Dat dreunde dan door het hele huis. Voor het huis stond een groene houten handpomp. Ook in de keuken hadden we de eerste jaren een handpomp met heerlijk koud grondwater! Waterleiding kwam pas veel later bij ons dan in het dorp. Riolering, daar had men toen in het buitengebied nooit van gehoord en de wc kwam uit in een zinkput welke één maal per jaar door een boer in de buurt werd leeggepompt om vervolgens weer over het land te worden uitgestrooid voor de bemesting van de rogge of haver. Voor het huis liep het afvalwater water uit de keuken dus zo via een put en zelfgemaakte ondergronds tunneltje welke iets verder weer uitkwam op een lager gelegen stuk tuin onder de pruimenbomen. Wat wel vaak stonk in de zomermaanden natuurlijk! Vooral als het warm was. Maar ja dat was normaal en hoorde bij de toenmalige tijd. Op de plek waar het afvalwater de grond in trok, kon je weer heel goed pieren zoeken om te vissen. Onder aan de heuvel stond het grijze duivenhok van mijn vader. Meegebracht uit Deventer. Hij had al duiven van kinds af aan. Ik had het er prima naar mijn zin je kon er heerlijk spelen en ravotten. Er stonden bij ons huis heerlijke pruimen bomen met grote gele pruimen er aan. Ook een paar blauwe maar die waren minder in trek dan de gele. Deze werden ook door de bijen als lekkernij gezien en die waren er dan ook in overvloed. Op de oprit ook kastanjebomen. Voor ons huis had mijn moeder een hele grote tuin vol met dahlia's in alle soorten en maten en kleuren. Aan de achterkant van de boerderij Duivenhok nummer twee en een hondenhok voor twee jachthonden die werden afgericht door mijn vader en gebruikt voor de drijfjachten die er toen regelmatig waren. De honden bleven constant naar mijn vader kijken en wisten exact wat te doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten